De discussie over aardgas houdt Nederland de laatste tijd wakker, in Groningen regelmatig zelfs letterlijk. Wie de discussie wil volgen en wil begrijpen wat er nu echt aan de hand is heeft inzicht nodig in de cijfers en in de onderliggende krachten. Kloppen de voorspiegelingen van Henk Kamp? Han Blok analyseert voor Duurzaamnieuws.nl
Het Nederlandse aardgas is sinds de jaren 60 van grote betekenis geweest voor onze energievoorziening en voor onze economie. Na 50 jaar is het einde echter in zicht. Op 1 jan 2012 was er nog 1230 miljard m3 gasreserve in de Nederlandse bodem. Dat is bij het huidige onttrekkingsvolume van 80 miljard m3 per jaar genoeg voor 15 jaar. Bovendien is fossiele energie uit de tijd. Vanwege het klimaat moeten we er zo snel mogelijk mee stoppen. Hoewel er al in de zestiger jaren is gewaarschuwd voor aardbevingen, hebben de NAM en de regering dit willens en wetens genegeerd en blijkt nu dat er voor vele miljarden schade aan gebouwen optreedt.
Je zou dus mogen verwachten dat onze regering hierop anticipeert met een lange termijn plan. Omdat Nederland ook een belangrijke rol speelt via import uit Rusland, VK en Noorwegen en export naar Duitsland, België, Italië, Frankrijk kunnen we daarbij niet alleen naar de ontwikkeling van het binnenlands verbruik kijken. Op dit moment wordt ongeveer de helft van de Nederlandse productie via lange termijn contracten geëxporteerd.
In totaal schommelde de laatste 40 jaar de winning uit het Groningse veld en een groot aantal kleinere velden tussen 70 en 80 miljard m3. Die hoeveelheid zal in de komende 20 jaar geleidelijk moeten worden afgebouwd.
Dat afbouwen zal geleidelijk moeten gebeuren, vanwege de lange termijn contracten en omdat de maatschappij tijd nodig heeft om over te schakelen op duurzame energie. Ook zal de Nederlandse staat een alternatieve inkomstenbron moeten vinden. Indien we niet tijdig kunnen overschakelen op duurzame energie zullen we meer gas uit het buitenland moeten gaan invoeren en dit zal zeer slecht zijn voor onze de economie.
De gasopbrengst bestaat uit concessies, dividend en vennootschapsbelasting. Sinds 1968 waren de aardgasbaten 265 miljard en dat is gemiddeld 5,6 miljard per jaar, maar de jaarlijkse opbrengst schommelde sterk door de wisselende aan olie gekoppelde prijs. In de periode 1990 – 2005 toen de olie nog minder dan 40 US$ per vat kostte, was de gasopbrengst slechts 4 a 5 miljard per jaar. Daarna is de olieprijs gestegen tot circa 120 US$ ver vat en de gasopbrengst tot 15 miljard per jaar opgelopen. Nu de olieprijs weer tot de helft is gedaald en er hoge kosten voor schadeherstel ten gevolge van de aardbevingen moeten worden betaald, en de onttrekking in 20 jaar tot nul moet worden verminderd zullen de aardgasbaten de komende jaren sterk dalen. Voor 2015 had de minister nog gerekend op 9,1 miljard aardgasbaten. Een gemiddelde van slechts enkele miljarden voor de komende 20 jaar is waarschijnlijk dichter bij de realiteit.
Naast deze gasopbrengsten levert het binnenlands gebruik ook inkomsten uit belastingen. De totale belastingopbrengst binnenlands verbruik is geschat op € 4,5 miljard:
- Het binnenlands verbruik was bij elkaar circa 45 miljard
- Huishoudens gebruikten daarvan 10,5 miljard m3 andere verbruikers in totaal 34 miljard waarvan:
- Industrie 10 miljard (kunstmest 3, voeding 2, chemie 2,5, papier 0,7 Bouw 0,7 Metaal 0,5, overig 0,5)
- Dienstverlening 6,landbouw 4, vervoer 1,Energiesector 13 miljard.
- De huishoudens leverden aan energiebelasting €0,18/m3 en dus € 1,9 miljard plus BTW = € 2,3 miljard.
- Middelgrote niet huishoudens (tot 170.000 m3) zullen vnl. in de categorie dienstverlening vallen en hebben dan over 6 miljard m3 €0,18/m3 energiebelasting bijgedragen, dus in totaal € 1.08 miljard.
- De industrie en andere middel- en grootverbruikers (> 170.000 m3) hebben dan 28 miljard m3 gebruikt en gemiddeld € 0,04/m3 energiebelasting betaald dus €1,12 miljard opgebracht.
Als wij de klimaatdoelstelling willen halen zal het afbouwen van het onttrekkingsvolume hand in hand moeten gaan met de overschakeling op alternatieve duurzame energie. Het importeren van meer gas is dan geen optie evenmin als het zoeken naar alternatieve bronnen in de schaliegesteentes die op enkele km diepte onder onze bodem zitten. Een plan voor de komende 20 à 30 jaar kan niet langer uitgaan van inkomsten uit fossiele energie, maar moet uitgaan van investeringen in duurzame energievoorziening. Dit kan alleen door het belastingstelsel op het gebied van energie te herzien, waardoor huishoudens en bedrijven gestimuleerd worden om te investeren. Met het huidige stelsel, waarbij de grootste verbruikers de minste belasting betalen zal dat niet lukken.
In een groot deel van de warmtebehoefte van huishoudens en bedrijven kunnen we voorzien door middel van warmtepompen. Hierbij wordt energie onttrokken aan grondwater of buitenlucht waarbij 1 kWh elektrische energie wordt gebruikt om 4 kWh warmte te winnen. Die elektriciteit verkrijgen we dan bij voorkeur uit zon en wind. Dat levert een enorme reductie van broeikasgassen op maar het huidige stelsel van energiebelastingen zit ook deze overgang gruwelijk in de weg.
De energiebelasting op gas is te laag in vergelijking met die op elektriciteit. Eén m3 gas bevat ongeveer 9 kWh energie. Voor huishoudens bedraagt het totaal van energiebelasting en BTW € 0,024 per kWh energie uit gas, terwijl die voor elektriciteit ca €0,14 per kWh bedraagt. Ook voor groene stroom gelden vreemd genoeg de hoge tarieven. Door verhoging van de belasting op gas en verlaging van de belasting op groene stroom kan de overschakeling naar warmtepompen gestimuleerd worden.
Een ander deel van de huidige behoefte aan gas kunnen we terugbrengen door isolatie van woningen en gebouwen. Het gasgebruik voor elektriciteitsopwekking kunnen we eveneens drastisch terugbrengen door elektriciteit uit zon en wind.
Bij een geleidelijke verhoging van de tarieven voor gas, hand in hand met een verlaging van het gasgebruik zijn de extra inkomsten voor de staat natuurlijk beperkt en uiteindelijk zal er geheel geen opbrengst uit gas meer zijn. Energiebelasting moet dan ook niet gezien worden als een inkomstenbron voor de regering, maar moet gebruikt worden als sturing voor de transitie naar duurzaamheid. De volledige transitie voor de komende 20 jaar vraagt een investering van 20 à 30 miljard per jaar op te brengen door huishoudens en bedrijven. Dat lijkt veel, maar er staat tegenover dat we er uiteindelijk voor 37 miljard (exclusief belastingen) per jaar aan besparingen op fossiele brandstoffen voor terugkrijgen. De besparing op schade aan gezondheid en milieu komt daar nog bij en ook de extra werkgelegenheid voor 400.000 mensen zou de uiteindelijke winst enorm vergroten. De deining in Groningen zouden we moeten aangrijpen om nu eindelijk eens door te pakken.
Er is helaas een klein probleem en dat is dat onze ministers Kamp en Rutten er helemaal niets van hebben begrepen en niet verder kijken dan de rijksbegroting van het volgende jaar.
Han Blok
Blijf op de hoogte met de nieuwsbrief. Meld je hier aan.
( Je kunt ons ook steunen door lid te worden of te doneren )