Overheden zeggen wel dat ze het voedselsysteem willen verduurzamen, maar het huidige beleid ondersteunt voornamelijk de status quo. Volgens Jeroen Candel, universitair hoofddocent Voedsel- en Landbouwbeleid aan Wageningen University & Research (WUR) is er een gapend gat tussen wat er wetenschappelijke bekend is en het politieke debat. Biologisch boer Joost van Strien maakt handig gebruik van bestaande subsidies om zijn bedrijf klaar te maken voor een klimaatonzekere toekomst.
Er liggen stapels rapporten die laten zien hoe een beter landbouw- en voedselbeleid eruit zou moeten zien, maar toch zet de Nederlandse overheid de transitie maar niet in. “De overheid ziet de problemen, maar vindt niet dat zij het voortouw hoeven nemen”, merkt Jeroen Candel op. Het beleid is nu vooral gericht op de status quo. “Neem bijvoorbeeld de Europese landbouwsubsidies. Deze komen voor 82 procent direct of indirect terecht bij dierlijke productie, terwijl we naar meer plantaardig toe moeten.”
Inzetten op een duurzaam voedselsysteem is ook economisch de beste keuze
Ook zegt de Nederlandse overheid dat ze biologisch wil opschalen, maar komen biologische boeren niet in aanmerking voor de meeste bestaande subsidies. “Ze moeten concurreren met een bestaand systeem dat, én wordt gesubsidieerd, én alle negatieve maatschappelijke kosten mag afwentelen op de belastingbetaler.”
Biologisch als enige toekomstbestendige optie
Zo stapte hij vorig jaar over van monocultuur naar strokenteelt. Niet zo spannend, vindt Van Strien. De volgende stap – het combineren van akkerbouwstroken met permastroken met bomen – is wel een pittige, omdat die lastig rendabel te krijgen is. “De eerste vijf, zes jaar leveren die fruit- en notenbomen geen productie. We krijgen nu een subsidie om kruiden te zaaien en daartussenin gaan we de bomen planten. Hiermee kunnen we het financiële gat enigszins opvangen.”
Economische kansen
Candel vindt dat de overheid publieke gelden op een positievere manier kan inzetten om boeren die willen verduurzamen daarbij te helpen. Bijvoorbeeld door ze een overbruggingskrediet te bieden als ze hun bedrijf radicaal willen transformeren. “We willen daarnaast dat boeren allerlei publieke diensten verlenen, zoals landschapsbeheer of weidevogelbeheer. Maar dat wordt niet op een goede manier ondersteund.”
Op dit moment heeft Nederland het grootste stikstofoverschot in Europa, gebruiken we na Cyprus de meeste pesticiden per hectare, en bungelen we onderaan wat betreft biologische landbouw. Dit maakt niet alleen dat we een beetje ‘de vieze man van Europa’ zijn, we lopen hiermee ook economische kansen mis, meent Candel. “Denemarken heeft een vergelijkbaar landbouwsysteem, maar is al decennia bezig met een meer toekomstgericht landbouwbeleid.” Van Strien herkent dit beeld. “Spaanse boeren zijn zich bijvoorbeeld al twintig jaar aan het voorbereiden op klimaatverandering. Olijfboeren planten ook andere soorten bomen in hun gaard, zodat de bodem niet uitdroogt.”
Betere prijzen
Willen we niet achterblijven, dan heeft de Nederlandse overheid volgens Candel meerdere knoppen om aan te draaien. “Denk aan beprijzing. Je zou ervoor kunnen zorgen dat duurzamere producten goedkoper worden. Door een vleestaks te heffen, een klimaatheffing in te voeren, of landbouwsubsidies te geven op plantaardige of biologische producten.”
“Bijna alle landen in Europa doen meer op het gebied van voedselbeleid dan Nederland”
Van Strien wil in de toekomst meer in de korte keten gaan werken, om zijn bedrijf rendabel te houden. “Als grootschalig akkerbouwer zijn we gewend om in de lange keten bulk te draaien. Maar elke tussenpartij pakt weer een marge en voor de boer blijft er weinig over. Daar willen we uit.” Dat betekent dat hij niet meer een soort groente of fruit kan aanbieden, want de klant wil een breed assortiment. “We gaan onze 72 hectare op een kleinschalige manier inrichten, met kleinere veldjes.” Hij verwacht hiermee een betere prijs te kunnen vragen.
Rol van de politiek
Je kan je afvragen welke rol politici zouden moeten spelen, besluit Candel. “Er is een lange traditie waarin het ministerie van Landbouw vooral bezig is met het korte-termijn boereninkomen en het boerenperspectief, in plaats van met milieu- en gezondheidsvraagstukken.” Je kan je afvragen of dat terecht is. “Moeten politici alleen vertolkers van de wensen van burgers zijn, of spelen ze ook een rol in de agendering van maatschappelijke problemen en bij het creëren van draagvlak voor benodigde acties?”
Voor Van Strien is het duidelijk dat de overheid moet bijspringen en fondsen moet oprichten om het niet-productieve deel van de biologische landbouw te belonen. Alle ketenpartijen hebben hierin een rol te spelen, denkt hij. “Als je het alleen aan consumenten en de boeren overlaat, dan wordt voedsel voor de boer niet-rendabel en voor de consument onbetaalbaar.”
Jeroen Candel doet onderzoek naar hoe overheden de transitie kunnen maken naar een duurzamer, eerlijker en gezonder voedselsysteem. Hij interacteert regelmatig met beleidsmakers om te adviseren over een effectiever voedselbeleid. Hij studeerde bestuurskunde aan de Universiteit Utrecht, promoveerde aan de WUR en publiceerde het bekroonde proefschrift Putting food on the table: the European Union governance of the wicked problem of food security.
Joost van Strien is oprichter van biologische akkerbouwbedrijf Zonnegoed en de No shit movement. Hij verkoopt vegan groenten, waar bij de teelt geen gebruik is gemaakt van dierlijke mest. Hij studeerde Plant pathologie aan de Wageningen University en Nederlandse landbouw bij het Van Hall Instituut in Groningen.
Story: Chantal van der Leest
Artwork: Roos
Blijf op de hoogte met de nieuwsbrief. Meld je hier aan.
( Je kunt ons ook steunen door lid te worden of te doneren )