Er zijn heel veel ideeën over een duurzame samenleving. Er zijn heel veel modellen ontwikkeld over hoe die samenleving eruit zou kunnen zien. Maar er zijn veel minder oplossingen om daadwerkelijk daar te komen. In deel 4 van de serie over praktische toekomstvisies legt Henk van Arkel in een gesprek met hoofdredacteur Peter van Vliet uit hoe geld daar een rol in speelt. Daar werkt hij al zijn hele leven aan, met STRO, Social Trade Organisation. Henk steekt van wal.
Als je het goed vindt, volg ik even een route die we met de Social Trade Organisation hebben gevolgd in het verleden. Om dingen te verbeteren heb je wetten en maatregelen aan de ene kant, maar heb je ook structuren aan de andere kant. De structuren bouwen een bepaalde kant uit.
De structuur van geld
Wij hebben ons op een belangrijke structuur gespecialiseerd, dat is geld. De reden daarvan is dat geld op zich, zoals het nu is als systeem, heel erg onduurzaam is. Het komt in omloop door dat banken het scheppen.
Banken scheppen het alleen omdat ze daar winsten uit verwachten. Daarmee begint al het eerste probleem, namelijk een van de grote redenen achter het milieuprobleem en klimaatproblemen is de polarisatie van macht en inkomen. Economische groei wordt namelijk alleen mogelijk op het moment dat er geld geïnvesteerd wordt in nieuwe extra productiemogelijkheden. En als je bedenkt dat eigenlijk een heel klein gedeelte van de nieuwe producten maar na een of twee jaar nog bestaat, betekent dat dat er een hele hoop geld is wat het de moeite waard vindt om te kijken of we nog meer producten in die markt kwijt kunnen.
Dat heeft te maken met het feit dat er een aantal mensen gewoon veel, veel, veel, veel meer geld hebben dan ze ooit gaan uitgeven. En dus eigenlijk met dat geld gaan investeren op zoek naar weer een mogelijkheid om ons dingen aan te smeren.
Dan zit er toch zoveel geld in die cloud dat je dat nauwelijks meer om kan zetten in materiële goederen? Een heel groot deel van dat geld wordt opnieuw geinvesteerd in andere financiële structuren en heeft dan waarschijnlijk minder invloed op materiële consumptie. De andere kant van het verhaal denk ik is de drijver voor die investeringen en dat is toch altijd menselijk gedrag.
Mag ik daar toch even een kritische kanttekening bij zetten? Ik heb ooit, ik praat over tien jaar geleden of zo, de kop van het blad van Milieudefensie gehaald met de opmerking ‘we consumeren te weinig’. Dat is natuurlijk in milieuland een beetje vloek in de kerk, maar ik leg er uit dat al het geld dat we niet consumeren in principe beschikbaar komt voor investeringen in het vergroten van de productie. Economische groei zoals wij die kennen is alleen mogelijk als er fors, heel erg fors geïnvesteerd wordt en dat heeft een heel sterke relatie met de scheve verdeling van inkomens.
Dus als je grotere stappen zou maken dan zou je zeggen van het zou niet mogelijk zijn geweest als het geld zich niet had geconcentreerd om in deze snelheid, in deze mate economische groei te introduceren.
Oké, nou daar staan we nu. Daarnaast heb je natuurlijk de perverse effecten van de klimaatschade en maatschappelijke schade die gewoon meetellen in het GDP en de groei.
Nou dan kom ik bij ons thema geld terecht, dat heeft daar ook alles mee te maken. Als je geld schept moet er uiteindelijk meer geld terugkomen omdat er winsten gemaakt moeten worden. Dat dwingt de samenleving bijna tussen de crisis of groei. Dus of arme mensen, of gemiddelde mensen, krijgen minder te besteden, of we moeten zorgen dat we groeien. En groei vindt puur in geld termen plaats.
Dus klimaatschade is prima voor de economische groei. Jij hebt dat bijvoorbeeld gezien in Japan, dat een kernramp of een orkaan een enorme push kan geven aan de economische groei. We praten niet over iets waar we beter per se van worden. We praten over iets waar geld met geld te verdienen valt en waarbij dus ook voorkomen kan worden dat de winsten wegvloeien naar de aandeelhouders van banken en fondsen.
Maar dan blijft de hamvraag: hoe stap je uit die cirkel.
Daar gaat het uiteindelijk om. Ja, daar komen we dan nu op. En als ik die vraag eerst ecologisch mag benaderen. Hoe past een systeem zich aan veranderde omstandigheden aan?
Het past zich aan doordat er heel veel individuen zijn waar mogelijk een mutatie plaatsvindt, die net ietsje ander gedrag gaan vertonen en die als het ware een nieuwe mogelijkheid ontdekken. Daarbij hebben we het probleem dat wij in een soort, zeg maar, Macworld cultuur zijn beland. In die wereld is het aantal initiatieven met een economische basis, dus die de kracht zouden hebben om zelf iets te ontwikkelen in plaats van alleen maar consumeren,, om vernieuwing, aanpassing en dergelijke te realiseren, helemaal niet zo groot.
Dat is een van de redenen waarom wij de nadruk leggen op het terugbrengen van een stukje economische macht en vormgeving van het economische handelen naar de regio, de gemeenschap, naar kleinere eenheden. Zodat de kans groter wordt dat een van die initiatieven een manier vindt om economisch, ecologisch de zaken beter in balans te krijgen, wat inspirerend kan zijn voor de anderen.
Los komen van het grote geld
Dus wij zoeken er heel bewust naar om tegenover die structuur van het geld waar die groeidwang voortdurend in zit, om daar modellen tegenover te plaatsen waarbij op een kleinere schaal economische samenwerking georganiseerd wordt, waarbij je niet afhankelijk bent van het grote geld.
Je gaat dan weg van de ontwikkeling die juist problemen veroorzaakt en je keert de zaken om. Dus in plaats van groeien ga je op een kleinere schaal werken en stimuleer je de netwerken om elkaar onderling op kleinere schaal te versterken. Allereerst gewoon om wat meer zelfstandig te worden, dus wat minder in die McWorld cultuur mee te hoeven, zeg maar.
En als je nou regio’s en gemeenschappen de kans geeft om daar meer zelf in te betekenen, dan is de kans groter dat daar benaderingen uit voortkomen die beter passen bij de werkelijke situatie van milieu en klimaat en die het ontstaan van extreme rijkdom voorkomen.
Nou,hoe doen we dat dan? Want dat is dan natuurlijk de cruciale vraag. Dan komen we terug bij geld. Dat heeft nu een bepaalde conditionering, geld moet vooral meer geld opbrengen.
Het is internationaal, en de schaal vergroot voortdurend. Wat we dus moeten doen is het geld deconditioneren en we hebben in een reeks experimenten geprobeerd hoe dat kan.
We hebben daar een soort van economie voor georganiseerd waarbinnen geld middels een netwerk van betaalrekeningen de gewenste gedragscodes kan worden opgelegd. Dit is vergelijkbaar met een deposito-rekening bij een bank. Daaronder hangt een netwerk van rekeningen met gewone euro’s, Maar wat er met die euro’s gebeurt, hun gedrag, wordt beïnvloed door de voorwaarden van de deposito. Zo heeft dat geld voor bedrijven de waarde van een euro. Mogelijk hoort bij die voorwaarden wisselkoers die betaald moet worden om de euro’s uit de voorwaarden van de deposito te halen en ze op een gewone rekening courant bij te schrijven.
Terugwisselen
De kosten van het terugwisselen zijn heel erg essentieel. bedrijven die vooral buiten het netwerk inkopen die uiteindelijk die kosten betalen. We merkten op een gegeven moment dat deze hun prijzen in lokale euro’s gingen verhogen om de omwisselkosten door te berekenen. Bedrijven die daar inkopen, hebben daar een probleem mee en dan krijg je een soort erosie, een besmetting. Daar moesten we een oplossing voor vinden.
Zolang je met euro’s in een soort derdengelden deposito werkt kan je maximaal bereiken dat het geld voor een bepaalde periode zich anders gedraagt. , Daarvoor moesten we aan elke euro een tijdteller verbinden, als een soort zandloper die in de gaten houdt hoe lang het geld nog binnen de deposito moet blijven. Gedurende het lopen van die tijdteller volgt het de condities, de afspraken die in de gemeenschap zijn gemaakt en niet de afspraken van het internationale geld. Het voordeel hiervan is dat de bedrijven die vooral importeren niet direct en steeds weer voor de kosten opdraaien en gaandeweg kunnen overstappen naar meer lokale inkoop.
Wat wij nu gebruiken is een derdengelden depositorekening waarbij het deposito voor de hele gemeenschap gaat gelden. Dus als gemeenschap kun je een bepaalde periode niet aan het geld komen, maar je kan als individu wel jouw claims op (een deeltje van) dat deposito uitruilen met anderen binnen het lokaal betaal netwerk dat onder dat deposito valt. Dus je hebt een groep lokale rekeningen, het geld wat daarin komt krijgt een datum en mag pas na een afgesproken periode er weer uit. En zodra het er weer uit kan, zijn het gewone euro’s.
Ondertussen kan jij wel gewoon je claim overdragen naar een ander en daar iemand mee betalen. Dus zo krijg je dus een netwerk van bedrijven die onderling bij elkaar mee inkopen, technisch heet dat de lokale multiplier verhogen.
Gewoon met z’n allen samenwerken om het gezonder en beter te krijgen is niet per se ideologisch.
Dat betekent dat je dus meer lokale productie, handel en consumptie krijgt. In de praktijk betekent dat bijna altijd dat het vooral diensten zijn. Werk wat mensen doen. Zo krijg je een verschuiving van plastics naar diensten, van de blisterverpakkingen naar iemand die afweegt of die het aftelt. En als je dat met een regio, met een groep bedrijven doet, dan komt er een moment waarop de gemeenschap, bijvoorbeeld de lokale overheid, besluit om hun geld via dat netwerk uit te geven. Dan is het niet meer vrijblijvend om mee te doen.
Maar als ik me goed herinner, de Brixton-pound werkte op die basis en daar is de gemeente uiteindelijk uitgestapt.
Bristol en Brixton waren in wezen een deposito met een bonus voor wie zijn ponden erheen stuurde en terugwisselkosten die de Bristol Pounds wilde omzetten naar gewone Ponden . Bij zo’n opzet blijft het voor bedrijven beangstigend of zij degenen zullen zijn die moeten gaan omwisselen en dus de omwisselkosten moeten gaan betalen. Daardoor blijft het aantal bedrijven die mee doen beperkt.
Maar hoe doorbreek je dat dan?
Ja, dat hebben we dus gedaan door geen omwisselkosten meer te gebruiken maar middels een tijdsteller het geld een periode binnen de gemeenschap te houden.
Voorbeeld in Amsterdam
Oké, dat is de technische kant. Maar ik denk even praktisch, hoe krijg je dan voldoende deelnemers? Want het imago van lokaal geld heeft natuurlijk wel een knauw gekregen door het mislukken van dat soort projecten.
Dat is heel erg duidelijk. In Amsterdam zijn wij betrokken bij een nationaal programma in Nieuw-West. Daar kijken we of met gemeente en instellingen zoals ziekenhuis en woningbouwvereniging inderdaad zo’n lokale circulatie op gang kunnen brengen waarbij we dan die tijdteller eraan verbinden zodat we zeker weten dat geld wat er in gaat daar ook blijft gedurende een x periode.
Die gemeenschap heeft daarmee als doel om nieuw perspectief te creëren voor jongeren en andere groepen op banen.
Het punt onderaan de streep blijft natuurlijk: hoe krijg je voldoende deelnemers?
Kijk, in Amsterdam praat je al gauw over een input van 50 miljoen. Dan gaat geen klein bedrijfje in de wijk zeggen van nou daar wil ik niks mee te maken hebben. Die gaan in principe allemaal meedoen. We hebben hier bijvoorbeeld ervaring mee, we hebben ooit in Fortaleza, dat is in Brazilië, dat gedaan. We hebben het gedaan met de Victoria coöperatie in Costa Rica.
Iedereen ging meedoen. We hebben het gedaan in Honduras. Wij weten dat als je je instroom van koopkracht door overheden of in Copa Victoria vanuit de coöperatie, groot genoeg maakt, dan krijg je vanzelf alle bedrijven mee.
Lukt het ook als de overheid niet meedoet? Als een gemeente niet meedoet?
Als de overheid niet meedoet, gaat het je niet lukken, denk ik. Heel bot gezegd. En er moet in ieder geval voor consumenten iets te besteden zijn. De economie bestaat voor een heel groot gedeelte uit allerlei diensten en producten, en uit waarde toevoeging aan het product, door bedrijven onderling. Dus in een keten van bedrijven. En dat heb je absoluut nodig. En die keten krijg je eigenlijk alleen mee als je aan het begin voldoende koopkracht hebt staan.
Een van de grote problemen waar we mee zitten, het feit dat de welvaart zo polariseert.
En lukt dat ook vanuit de huidige politieke situatie, met een overheid die precies de verkeerde kant uit beweegt?
We gaan er vanuit dat als we met Amsterdam een goed voorbeeld neerzetten, dat er heel veel gemeentes gaan volgen. Het lijkt me erg onwaarschijnlijk dat als beleidsmakers in Oost-Groningen zien wat het in Nieuw-West kan doen, dat ze het laten zitten. Of in Rotterdam-Zuid, of weet ik niet waar.
Je zou lokaal geld dan ook kunnen zien als een instrument dat gemeentes de mogelijkheid geeft om zich onafhankelijker te maken van landelijk beleid.
Ja, dat is ook zo. Maar daar zullen een paar gemeentes dat willen en andere gemeentes niet. Totdat ze zien wat het gemeentes oplevert, dan gaan steeds meer gemeentes dat willen.
Maar je hebt echt een eerste succesvol project nodig. En zonder goed voorbeeld is het bijna niet mogelijk om te doen. Zo’n eerste voorbeeld moet echt, daar moet heel veel energie ingestopt worden om dat voor elkaar te krijgen. En vervolgens moet het ook breed genoeg verspreid worden.
Ook over rechts
En de politiek? Het grappige is dat rechtse regeringen er niet per se tegen zijn dat lokale gemeenschappen hun problemen zelf aanpakken.Het is echt niet zo dat je kan zeggen dat PVV mensen per se tegen versterking van lokale economie zijn. Dat is absoluut niet zo. Dus die tweedeling links-rechts of whatever, dat geeft interessante mogelijkheden.
Eigenlijk zijn natuurbescherming en gezondheidsbescherming heel conservatief. Dus op bepaalde manier spreekt dat mensen met een conservatieve inborst heel erg aan, want die willen graag de dingen in de omgeving houden zoals het is en hun gezondheid goed houden.
Naar mijn mening is een van de grote problemen waar we mee zitten, het feit dat de welvaart zo polariseert, dat een promiel van de mensen of nog veel minder zoveel geld te veel heeft dat ze naar Mars willen en weet ik niet wat ze nog kunnen gaan bedenken. Dat is volgens mij een van de grote problemen. Dat zit uiteindelijk wel in het ideologie spectrum. Maar gewoon met z’n allen samenwerken om het gezonder en beter te krijgen is niet per se ideologisch.
Jij vroeg terecht van, ja en als je nou die gemeente niet mee krijgt, die beginstroom niet mee krijgt, nou in Italië of Sardinië hebben we daar een andere methode voor gebruikt, namelijk de geldschepping naar jezelf toe halen. Met andere woorden, krediet verlenen en dan is eigenlijk wat de banken doen, maar dan doe je dat als gemeenschap. Het enige is dat dat in zo’n situatie alleen kan op het moment dat er ook een economische crisis is.
Zie je daar ook een rol in voor lokale energieopwerking?
Absoluut, alleen die heeft één nadeel dat de infrastructurele dingen ervan, een molen of een zonnepaneel, het grootste gedeelte van de investering is en dat is een lange termijn investering. Dat werkt alleen op het moment dat de rentes laag zijn.
Het is natuurlijk wel zo dat op het moment dat een hele hoop bedrijven die nu in de markt zijn om kortere termijn leningen bij banken af te sluiten, dat binnen de gemeenschap kunnen realiseren dat dat automatisch een drukkende werking heeft op de op de rentevoet en dat geeft dan weer ruimte om met het niet geconditioneerde geld het apparaat te kopen en dan verder de hele betaling en uitwerking daarvan binnen dat lokale geld te brengen.
Op het moment dat je je als gemeenschap economisch minder afhankelijk voelt, is het ook wel logisch om te zeggen laten we ons ook energetisch minder afhankelijk maken. En ja dat zal niet zo lang duren of batterijtechnologie maakt dat eigenlijk ook heel goed haalbaar, maar het gaat vooral om het gedrag van mensen. Ben je bewust wanneer je de wasmachine aanzet, ben je bewust van dat soort dingen.
Ik denk dat zulke lokale geldsystemen een uitwerking hebben naar lokale energieopwerking, maar ook naar bijvoorbeeld lokaal voedsel. Eigenlijk naar alles waarbij je echt zegt we willen proberen lokaal hier een stap te maken, krijgt als het ware door die economische input gewoon ook een stevige positie, krijgt meer kans.
Als we kans zien inderdaad die economische structuren te bouwen waardoor het economische samenwerking lokaal veel logischer wordt. En samenwerking op het gebied van voedsel en samenwerking op het gebied van banen en op het gebied van energie en op al die gebieden. Dan komen we inderdaad wel een stap verder.
Daarmee hou je denk ik, en nu word ik even een beetje negatief, niet klimaatsverandering tegen. Want voordat dit zich voldoende verspreid heeft gaan we nog heel lang door en de Poetins en dergelijke zullen absoluut geen behoefte hebben aan klimaatmaatregelen. Want die denken erbij te winnen te hebben. Maar vervolgens krijg je wel gemeenschappen die zich kunnen aanpassen. Dan kan je ook weer van elkaar leren. Wat de ene gemeenschap doet is misschien heel bruikbaar voor een andere gemeenschap. Ook in de technologieontwikkeling zullen daar dingen komen. Dus dat is, ik denk dat is het maximale wat we kunnen doen als ik eerlijk ben.
Het is een hele concrete stap. Dat is ook de insteek van deze serie, dat we een verzameling krijgen van stappen die concreet gezet kunnen worden, die nu gezet kunnen worden. Waardoor je een nieuwe vorm van binding krijgt tussen lokale gemeenschappen. Dat is toch waar het om gaat.
Het gaat stap voor stap en het leuke is natuurlijk dat het wel steeds beter gaat. We hebben de techniek nu, we hebben de methode nu en we hebben de eerste partners nu. En we hebben al een aantal voorbeelden dat het werkt. Maar goed, als je nagaat dat ik hier mijn hele leven mee bezig ben, dan kan je wel nagaan hoe langzaam het gaat.
Geld maken dat deugt
Wil je meer weten over hoe je geld op een deugdzame manier kan inzetten? Stro gaf er een boek over uit: Making Money Virtuous. Dat kun je hier gratis downloaden.
Blijf op de hoogte met de nieuwsbrief. Meld je hier aan.
( Je kunt ons ook steunen door lid te worden of te doneren )